Categorie: Algemeen (geen categorie)
-
AuteurBerichten
-
18 maart 2003 om 16:05 ReactieMarianne Frederix projectcoordinator
Medio jaren 90 zijn we gestart met substitutie van zorg van artsen naar diabetesverpleegkundigen waarbij de zorg wordt uitgevoerd in de huisartspraktijk. Huisarts is medisch eindverantwoordelijk. Per 1 januari zijn we gestart met een diabetescentrum waarbij we op het einde van het jaar substitutie van zorg van internist naar diabetesverpleegkundigen gaan bewerkstelligen. Momenteel lopen we aan tegen de bevoegdheden van verpleegkundigen mbt het voorschrijven van recepten. Hoe zijn jullie hier mee omgegaan in Zwolle.
22 maart 2003 om 22:06 ReactieDISCOURSEBeste Marianne,
Het probleem waar jullie tegen aan lopen was inderdaad bij ons een probleem. Ook het laatste rapport van de RVZ geeft duidelijk aan dat het voorschrijven van geneesmiddelen een juridisch obstakel is in het kader van taakherschikkingen in de zorg. In de wet op geneesmiddelenvoorziening (WOG) staat een artikel over het recept: een recept is een schriftelijke aanwijzing nopens de bereiding of de aflevering van een geneesmiddel, afgegeven door een arts, een tandarts of een verloskundige. Een verpleegkundige mag dus geen recepten afgeven. Het probleem is dat niemand precies weet wat bedoeld wordt met het woord ‘afgeven’: houdt dit in dat een recept ondertekend moet zijn door een arts, of moet de arts het geneesmiddel zelf schrijven en zelf de betreffende patiënt hebben gezien. Als dit laatste het geval zou zijn, dan zou in de praktijk de wet regelmatig overtreden worden. Een diabetesverpleegkundige zou in dit geval geen insulinedoseringen mogen aanpassen.
De WOG is een wet uit 1958. Sinds 1993 is de wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (wet BIG) van kracht. Deze wet maakt onderscheid tussen zelfstandig bevoegden (bijvoorbeeld artsen) en niet-zelfstandig bevoegden (bijvoorbeeld verpleegkundigen). Zelfstandig bevoegden mogen voorbehouden handelingen verrichten. Een niet-zelfstandig bevoegde mag alleen een voorbehouden handeling uitvoeren indien (artikel 35 wet BIG): hij/zij een opdracht heeft gehad van een zelfstandig bevoegde hij/zij redelijkerwijs mag aannemen dat hij/zij beschikt over de bekwaamheid die vereist is voor het behoorlijk uitvoeren van de opdracht hij/zij, voor zover de opdrachtgever aanwijzingen heeft gegeven, heeft gehandeld overeenkomstig die aanwijzingen.
Binnen de diabeteszorg komen we met deze wet niet veel verder omdat er geen voorbehouden handeling toepasbaar is op de diabeteszorg. Het stellen van een diagnose, formuleren van een behandelindicatie en beslissen over een therapie vallen niet onder de aan de arts voorbehouden handelingen. Hierdoor komen deze beroepsactiviteiten evenmin in aanmerking voor een opdracht. Stel dat het voorschrijven van een geneesmiddel wel een voorbehouden handeling zou zijn geweest, dan was het mogelijk om bijvoorbeeld een verpleegkundige deze activiteit te laten uitvoeren, na een opdracht. Ik denk dat de wetgever dit ook zo bedoeld heeft, maar de WOG uit 1958 staat dit nog niet toe. Kortom, de wetgever heeft de spelregels in algemene zin vastgelegd. Echter in de praktijk is het een kunst hier verantwoord mee om te gaan.
Hoe gaan wij hier in de praktijk mee om.
· De verpleegkundige die bij ons behandeltaken uitvoeren zijn bekwaam in het uitschrijven van recepten en geneesmiddelen. Zij zijn getraind in farmacologische eigenschappen van de beperkte geneesmiddelen die in ons protocolboek beschreven zijn.
· Middels onze strakke protocollen denken we dat we voldoen aan de eisen van de wet BIG: het geven van een opdracht.
· Alle recepten zijn ondertekend door een arts. Om tot deze zorgvorm te komen kan het niet anders dat de verpleegkundige blanco ondertekende recepten hebben.
· Indien een geneesmiddel wordt uitgeschreven door een verpleegkundige wordt een uitgebreid geneesmiddel formulier ingevuld waarin alle contra-indicaties en interacties nagelopen worden.Kortom, eigenlijk wordt de kwaliteit van de zorg volledig gewaarborgd. De geneesmiddelen die de verpleegkundigen uitschrijven zijn gelijk aan de geneesmiddelen die wij als artsen zouden uitgeven. De indicaties van de geneesmiddelen zijn duidelijk omschreven en zijn ook gelijk aan de indicaties die wij als artsen zouden stellen. Op het moment van het uitschrijven wordt door de verpleegkundige een uitgebreide controle gedaan van contra-indicaties en interacties (iets dat een arts lang niet altijd doet).
Dit zijn de riemen waar we voorlopig mee moeten roeien. De wetgeving zal denk ik wel aangepast worden, zodat we in de toekomst daadwerkelijk van taakherschikking/taaksubstitutie kunnen spreken, maar op dit moment spreken wij nog over taakdelegatie: de artsen blijven verantwoordelijk voor de inhoud van de protocollaire zorg, de verpleegkundige is verantwoordelijk om zich aan het protocol te houden.
Hopelijk heb ik jullie iets verder geholpen,
Mvg
ST Houweling
-
AuteurBerichten